Was het Stammenleven Beter? (deel 1)

Introductie

In goede gesprekken over het leven neem ik regelmatig de frase ‘toen mensen nog in stammen leefden…’ in de mond, om vervolgens aan mijn gepsrekspartner te mansplainen waarom mensen vóór de agrarische revolutie toch echt beter wisten hoe je dat doet, leven. Onder het woke volk is dit romantiseren van de stammensamenleving erg populair geworden. Steeds meer mensen lijken ervan overtuigd dat het doorgeslagen neoliberalisme eigenlijk alleen leuk is voor de mensen bovenaan de ladder. Een oersamenleving is dan een mooi object om je verlangen naar een rechtvaardig bestaan op te projecteren. Bedenk alleen al dat in kleine jagers-verzamelaars-samenlevingen veel minder werd gewerkt. Als er minder wordt gewerkt, dan is er dus veel méér tijd voor andere dingen: rituelen doen in grotten, hangen bij het vuur, of aandacht hebben voor je kinderen, bijvoorbeeld.

Een samenleving waarin mensen níet een volle 35% van hun wakende bestaan hoeven te besteden aan verplicht werk heeft op mij al bij voorbaat een streepje voor op een samenleving waarin het grootste deel van de mensheid zijn bestaansrecht moet verwerven door zich in een soort slavendynamiek het schoempes te werken om de winst van aandeelhouders veilig te stellen. Maar was het stammenleven echt beter? Of ben ik gewoon iets te hard op zoek naar een uitweg uit de horror van het neoliberalistisch heden? Ik wil de vraag toch op zijn minst goed gesteld hebben: wat was er allemaal zo fijn aan het leven in kleine stammen? Hier deel 1 in de serie. Onderwerp: wederkerigheid.

Een kleine disclaimer: ik ben geen antropoloog. Ik ben eerder een journalist, maar op deze blog heb ik geen eindredacteur en factcheckers. Mijn verhaal baseer ik op een aantal bronnen die ik onderaan heb vermeld, dit is per definitie een beperkte weergave van wat het leven als jager-verzamelaar inhoudt. Sowieso ga ik hier niet te diep in op de details: er zijn vele jager-verzamelaar-samenlevingen geweest, en allen waren ze anders. De feiten die ik hier aanhaal komen allemaal uit de bronnen hieronder, als je wilt weten om welke stammen dit ging raad ik je van harte aan om de bronnen na te lezen.

Goed, wederkerigheid dus. Een woord dat veel te cognitief is voor wat het probeert te omschrijven. Wederkerigheid gaat over de manier waarop sommige jager-verzamelaar-samenlevingen hun goederen, diensten, voedsel of andere waardevolle dingen uitwisselden. In de hell on earth-samenleving waarin wij leven gebeurt de uitwisseling van dingen over het algemeen op basis van wetten, regels, en/of contracten. Een nogal cognitieve vorm van afspraken maken dus. In veel stammensamenlevingen die lang genoeg hebben overleefd om door een blanke antropoloog te zijn bestudeerd ging dat anders.

In veel jager-verzamelaar-samenlevingen vindt uitwisseling plaats op basis van een soort gevoelsmatige balans. Mensen gaven dingen aan elkaar zonder dat er meteen iets voor terugverwacht werd, of zonder dat er uitgesproken was hoeveel of wat dat dan zou zijn. Iemand kon vrij lang dingen blijven nemen van een ander zonder dat er iets aan de hand is. Maar er zijn geen kado’s: ls de balans teveel naar één kant gaat, dan begint het geroddel: zou alles wel in orde zijn met de gulzige nemer? Een verstoorde geef/neem-balans wordt gezien als een teken van ziekte of waanzin. De gevoelsmatige balans moet dus snel weer hersteld worden.

Je kan dit nog het beste vergelijken met hechte vriendschappen of bepaalde familiebanden. Ik verwacht van mijn vrienden ook niet per se iets terug als ik ze help, sterker nog: ik help ze graag, en veel! Maar als ik blijf geven en te lang niks terugkrijg dan ga ik me toch wel een beetje raar voelen. Hetzelfde geldt wanneer ik heel veel heb gekregen van iemand: het verlangen om iets terug te doen groeit met iedere maaltijd die voor me gekookt wordt, en ieder drankje dat voor me gehaald wordt het café. Het voelt goed om iets met dit gevoel te doen om de balans weer te herstellen.

In onze huidige wereld is het moeilijk voor te stellen dat iedere uitwisseling plaatsvindt op basis van dit gevoel van balans*, en misschien hoeft dat ook niet. Maar een samenleving waar iedereen meer in contact staat met zijn gevoelsmatige balans van geven en nemen, dat lijkt me geweldig! Want ook in onze wereld bestaat deze balans nog steeds, maar dissocieren we die massaal weg met ons escapistisch consumptiegedrag. Onze samenleving zou erg gebaat zijn bij meer sensitiviteit is voor ons natuurlijk geef-en neemkarma.Dus wat betreft systeem van economische uitwisseling is het wat mij betreft stammensamenleving 1, kapitalistische moderniteit 0.

*: Wie onderstaand boek van Marvin Harris zal zelfs tot de conclusie komen dat de balans door het opkomende kapitalisme en kolonialisme zelfs ernstig verstoord is, juist door de cultuur waar wij uit voortvloeien. In een hoofdstuk over een tribe in Nieuw-Guinea wordt beschreven hoe hun kolonisators (eerst Duitsers, toen Australiers, en later Japanners) steeds allerlei beloften maakten van grote giften (elektriiteit, wapens, betere wegen, noem maar op), maar deze belofte steeds weer verbraken - iets wat onbegrijpelijk was voor de mensen in de stam in Nieuw-Guinea.

Bronnen

Harris, M., "Cows, Pigs, Wars and Witches, the Riddles of Culture"
Woodburn, J., "Egalitarian Societies", Man, New Series, Vol. 17, No. 3 (Sep., 1982), pp. 431-451